Een kalotje is een open bolletje met daaraan een haakje. Het dient als een nette en stevige afwerking van het sieraad naar de sluiting daarvan. Na de afhechting wordt het bolletje dichtgeknepen, waardoor de draden niet meer zichtbaar zijn.
De verschillende soorten draad waarmee gewerkt kan worden bij het maken van sieraden, hebben elk hun eigen manier van afwerken.
1 draad rijggaren/nylondraad
- Knip het benodigde aantal meters draad af.
- Knoop een kleine rocaille (11/0 rocaille) aan 1 uiteinde van de draad. Laat hierbij een restdraad van ongeveer 5cm over.
- Steek de draad waarop geregen gaat worden door het gaatje tussen de 2 halve bolletjes van het kalotje. Het aangeknoopte kraaltje valt nu in het holletje van het kalotje.
- Rijg het sieraad volgens het patroon.
- Rijg als laatste een kalotje + een rocaille aan.
- Steek de draad door het kalotje terug naar het sieraad.
- Controlleer of alles netjes aansluit maar niet te strak zit.
- Steek de draad als afhechting een stukje, of helemaal terug door het geregen sieraad. (draad niet afknippen!)
- Hecht de begindraad op dezelfde manier af. (Draad niet afknippen!)
- Doe een druppeltje lijm in de kalotjes en buig de halve bolletjes naar elkaar toe tot een gesloten bolletje.
- Knip de restdraden af; leg het schaartje plat op het rijgwerk, trek lichtjes aan de draad en knip deze af. Het draaduiteinde schiet nu netjes in een kraal en zal niet zichtbaar zijn.
- Haak de sluiting aan de haakjes van de kalotjes en buig deze netjes rond dicht.
- Knip 1 of meerdere lange draden rijggaren af.
- Rijg 1 kleine rocaille (11/0 rocaille) op.
- Schuif de rocaille naar het midden en vouw de draden hier dubbel.
- Steek de draden door het gaatje tussen de 2 halve bolletjes van het kalotje; de rocaille valt in het holletje van het kalotje.
- Rijg het sieraad volgens het patroon.
- Rijg als laatste een kalotje over alle draden samen heen.
- Rijg een rocaille over enkele draden samen heen en knoop de draden in elk geval 2x.
- Steel zoveel mogelijk draden door het kalotje heen treug naar het geregen sieraad, en hecht ze af door ze een stukje, of helemaal door het geregen werk terug te steken. (draden niet afknippen!)
- Steek draden die in het kalotje zijn achtergebleven wanneer mogelijk enkele malen door de rocaille heen, of tussen de draden onder de rocaille door.
- Knip de eventuele restdraden in het kalotje af.
- Doe een druppeltje lijm in de kalotjes en buig deze tot een bolletje dicht.
- Knip de restdraden af; leg het schaartje plat op het rijgwerk, trek lichtjes aan de draad en knip deze af.
- Haak de sluiting aan de haakjes en buig deze netjes rond dicht.
- Knip de gewenste lengte draad/draden af.
- Zet op het draaduiteinde, of op meerder draaduiteinden samen, een knijpkraal vast.
- Rijg een kalotje over de draad/draden heen; het knijpkraaltje valt in het holletje.
- Rijg het sieraad volgens het patroon.
- Sluit af met een kalotje over de draad/draden, gevolgt door een knijpkraal.
- Leg het sieraad in de ronde vorm zoals het ook om de hals of de pols valt.
- Schuif het kalotje aan en zet de knijpkraal vast op de draad/draden in het kalotje.
- Controlleer of de knijpkralen goed vast geknepen zijn.
- Knip de restdraden minstens 1mm boven de knijpkraal af.
- Doe een druppeltje lijm in de kalotjes en knijp deze tot een bolletje dicht.
- Haak de sluiting aan de haakjes van de kalotjes en buig deze netjes rond dicht.
Beschrijving: Geralda den Hollander
Copyright "De Daver" Hobby & Creative
